22 mei tot en met 13 juni 2015
Galerie Ruimte voor Kunst, De Bilt

Wonderlijke Kruisingen, collages in metaal

Op de expositie Wonderlijke Kruisingen, collages in metaal, toont Peter van Ardenne (1949) beelden en beeldjes die uit restmateriaal zijn vervaardigd: koperen en bronzen onderdelen, stukjes smeedijzer, wat zilverrestanten, glas en oude sieraden. Jaren geleden raakte hij gefascineerd door de bijzondere uitdrukkingskracht ervan, hij puzzelde er wat mee en maakte spontaan zijn eerste beeldje: Het Danseresje.
Zoals men in een papiercollage (fragmenten van) afbeeldingen en foto’s samenbrengt, kan dat ook met restmateriaal. Op die manier ontstaat een nieuw beeld met een geheel eigen betekenis en dát wilde Van Ardenne ook met zijn restmateriaal bereiken. Na dat eerste beeldje zagen wonderlijke kruisingen het licht: een eend met een slangenstaart, een zwaardvechter met een bokkenkop, een koe met houten borsten, een gevleugelde kikker op klompen.
Het Danseresje kreeg zo geleidelijk gezelschap van wonderlijke en ’bezielde’ creaturen. Soms trots en statig, soms grappig of vertederend, vaak pronkzucht, onmacht of het (bijna) verliezen van evenwicht suggererend. Sommige sculpturen zijn in een glazen kastje of onder een glazen stolp geplaatst, een verwijzing naar heiligenbeelden en opgezette vogels uit vroegere tijden.
In zijn werk komt Van Ardenne drie grote uitdagingen tegen. De eerste is het vinden van geschikt materiaal, wat talloze bezoeken aan brocantes en kringloopwinkels met zich meebrengt. De volgende is het samenstellen van een beeldje zonder plan vooraf, als een puzzel die vanzelf in elkaar valt.

Zoals ooit Het Danseresje ontstond, moet het maken van zijn ‘collages in metaal’ een intuïtieve bezigheid blijven, zonder schets, dwang of plan. Tot slot moet de sculptuur zo worden gemonteerd dat het lijkt of het beeldje er altijd al was. Er wordt gesoldeerd met tin en zilver, geschroefd of gelijmd en alleen bij hoge uitzondering wordt een onderdeel zelf vervaardigd, want knippen, hameren en buigen in messingplaat bijvoorbeeld ‘mag’ eigenlijk alleen in noodgevallen.
De beeldjes zijn om te koesteren. Ze kunnen best tegen een stootje, maar dragen alle de boodschap van het onvermijdelijke in zich: ‘Op een dag vallen we weer uiteen in wat we waren: koperen en bronzen onderdelen, stukjes smeedijzer, wat zilverrestanten, glas en oude sieraden.’